In haar eerste lange documentaire richt filmmaker Nam Arum haar camera op haar ouders, twee leden van de Zuid-Koreaanse 386 Generation. Het politieke activisme van deze generatie bereikte in juni 1987 een hoogtepunt met grote protesten die de autoritaire regering dwongen algemene verkiezingen te houden en belangrijke democratische hervormingen door te voeren. Ruim 35 jaar later reflecteert de filmmaker op de staat van deze democratie door middel van een hartelijk familieportret tegen de achtergrond van de recente geschiedenis van het land. In een persoonlijke en intieme filmische stijl onderzoekt Arum de vasthoudendheid van haar vader aan het conventionele als hoge ambtenaar en het vurige enthousiasme van haar moeder als feministische activiste. Te midden van deze twee contrasterende dynamieken probeert Arum haar eigen rol te ontdekken en hoe zij kan bijdragen aan sociale verandering.