De wilde stad schetst een beeld van de stad vanuit een totaal nieuw perspectief, dat van de onopgemerkte inwoners: de vele wilde dieren en planten. Bergketens van glas en beton, industriële savannes, kilometers rioolbuizen. Voor een groot aantal wilde dieren, bomen en planten zijn onze straten, tunnels, waterwegen en gebouwen van baksteen net zo geschikt en aantrekkelijke als een oerbos of nieuwe wildernis. De stad verdringt of vervangt niet de natuur, het is natuur. De forenzende patatmeeuw en de vinexvos zijn net zo wild en bijzonder als de zeehond en de panda. Amsterdam vormt het podium van een verkenningstocht naar de diepe en vaak humoristische band tussen mens en dier.